Gedichten
Zo nu en dan valt bij mij een gedicht binnen. Ze gaan vaak over wat mij persoonlijk raakt, de natuur bijvoorbeeld. Door de jaren heen heb ik zo een aantal gedichten verzameld. Het zijn korte teksten, die ik kan onthouden en pas opschrijf als ze klaar zijn.
Die gedichtjes gaan vaak over de natuur. Die natuur vermenselijk ik nogal eens, wat eigenlijk niet zo hoort. Sorry, natuur!
Ik geef wat voorbeelden van mijn gedichten, in willekeurige volgorde (wordt aangevuld):
Observatie
Wind waait
vlinders dansen om de blaadjes
en de blaadjes
dansen om de vlinders.
Ontmoeting
Ik zag een wolk, die voorbij dreef
ik schrok:
deze wolk had ik vaker gezien,
lang, heel lang geleden.
De wolk stelde me gerust:
‘dit komt vaker voor’.
Met een ‘wie weet tot ziens dan maar’
gingen we uit elkaar.
Herfst 1985: blaadjes
Wiekend en draaiend in de lucht
brengen ze elkaar ten grave,
een lichte dodendans.
Nog één keer gaan ze omhoog,
dan is het voorbij.
Voor Joke
Een fontein van helder, wit water
op lelies in een rimpelig vlak,
drijvend, wiegend in de zachte wind,
de buigende steel naar beneden
vast in de grond…
Lente
De struiken zijn de schrik nog niet te boven
en staan naakt-trillend, zonder blad of vrucht.
Maar alles moet er nu weer aan geloven,
het warme blauw zit boven in de lucht.
Dan is het lente en de lucht breekt open,
bomen vangen weer vogels in hun top.
Over de struiken gaan de mieren lopen,
ik krijg de gekste dingen in mijn kop.
De ekster
Ik zag een ekster
hip-hop springend in het gras.
wat ben jij een lelijke vogel,
dacht ik,
een prima-antiballerina,
en dan die schorre stem…
de ekster snapte heel goed wat ik dacht,
en keek me aan,
recht in mijn gezicht,
boos.
Over de D 29
Wij rijden over de D29
honger bestaat hier niet,
links graan rechts graan
grote velden, liggende
achter het comité van platanen
strak in het gelid
oudgedienden, dat wel
verweerd, knoestig
met afbladderende mantels,
maar fier en waardig
(soms ontbreekt er een).
Zo maken ze de D 29
tot een koninklijke allee
en zijn wij even
van adel.
De kamervlieg
Een kamervlieg
eenmaal op kruissnelheid
gaat niet gewoon rechtstreeks
van lamp naar kast
maar maakt een golvende beweging
als een slang in de lucht
van boven naar beneden
en van links naar rechts
totaal overbodig
een kamervlieg
is een
pathologische
aansteller.
De os en de ezel
De os en de ezel
ze zijn nog even blijven staan
de shooting was voorbij,
Maria en Jozef verdwenen.
Ze zijn toen bedaard
naar hun eigen stal gegaan.
Blaadjes
Stil en zwart
ligt het vijverwater
in het grote park.
dorre blaadjes
drijven doelloos rond.
Een echte boom
Een echte boom,
dat is de winterboom
kaal en eerlijk, zo is hij,
en anders niet.
Dan komen de bladeren in de lente
- niets aan te doen,
het moet nu eenmaal zo -
maar de boom
die zie je dan niet meer.
De conifeer
Daar is-ie weer
de conifeer!
Verdedigt
met broers en zussen
een achterplaatsje.
Vierkante tegels, groen bewaasd,
een oude bank,
een plastic tractor
op zijn kant.
Het is de conifeer
en verder niet veel meer.
Augustus
Augustus
en de zon gaat onder
in een witte, kille
winterlucht.
April
Weet je
weet je wat ik wil?
Warme regen
in april.
De duif
De duif,
die vrede-brenger
maakt een
naar beneden-aflopend
in-triest
geluid.
Lang kan die vrede
dus niet duren.
Het punt waar de wereld verdeeld wordt
Ik loop naar het noorden
de straat af.
daar op de hoek gebeurt het.
Naar rechts loopt
een eindeloze lijn
naar het oosten,
Siberië,
wodka en je verstaat ze niet.
Rechtdoor begint voor mij
het Noordelijke Halfrond,
spelende ijsberen.
Ah, van links komt de lijn
uit Vladiwostok
weer terug.
Precies hier, op dit punt,
wordt de wereld verdeeld.
April
De gele narcis
trilt
in de koude
april-wind.
Voorjaarsregen
Alle bloesem
is verdwenen
in de eerste
voorjaarsregen.
Het kanaal
Zichzelf eindeloos herhalend,
met de bomen daarbij,
rij op rij,
breekt het kanaal
met alle toeval en willekeur.
Niets gebeurt er
en stil ligt het water,
levenloos;
tot de boten komen.
De kraai
Grauwe wolken
drijven langzaam verder
een kraai vliegt voorbij.
Heggen
De natuur
kruipt uit
de naden van het landschap
overal heggen.
De vogel
Ik zag de vogel
een apart geval
mooi ook wel.
maar ik weet zijn naam niet meer
en schaamde me.
Totdat ik bedenk:
hij de mijne ook niet!
De tijd
De tijd gaat door mijn handen
als een kralensnoer.
De tijd gaat altijd verder
mijn kralensnoer niet.
Oorzaak en gevolg
Het water maakt de rivier
de rivier maakt de oevers
en de oevers
leiden het water,
naar de zee.
Het konijn
Het konijn
kijkt mij aan
maar wat ziet het?
Toch niet meer
dan iemand
die naar een konijn
kijkt.
Denken zonder woorden
In mij
diepe vrede,
over me heen,
drijven witte zomerwolken.
En ik denk
zonder woorden.
Het gele gras
Ik zie het koude water
van de rivier
in de herfst.
Het stroomt maar door
langs het oude,
geelgeworden gras.
Bron
om uit een bron
schoon water te drinken
moet je je handen wassen
in het water van de bron.
Een dag in maart
De zon maakt ons warm
lente-geluk.
een dag later ijzelt het
bedrog is overal.
Klaprozen
Klaprozen,
op lange lichte stelen
de wind komt
en ze bewegen
als een dronkelap.
Maan in de herfst
De lange nachten in de late herfst
alles staat stil, ook de tijd
een kille maan doorschijnt de zwarte takken.
Wachten we ergens op?
We wachten nergens meer op!
De pony
De pony
staat stil
in het weiland
alsof-ie daar zo
is neergezet.
Alles OK
Ik loop de deur uit
het is nacht.
Ik constateer:
de maan staat helder aan de hemel
de sterren erom heen
een heel gewoon, zacht windje
verstuift een frisse geur.
Alles OK zo,
ik kan weer naar binnen.
De witte eend
De witte eend
vliegt snaterend
door de lucht
(waar anders door!),
zwemt even later
met kalme slagen
door het water
(waar anders door!),
klimt waggelend
op de oever
(waar anders op!)
en bepeinst
alle overbodigheden
in het leven.
Het gemis?
Als wij mensen
van deze aarde
zijn verdwenen.
En de bomen
weer hardop
durven praten.
Zullen ze dan
tegen elkaar zeggen:
‘En toch missen we ze’ ?
Ik denk het niet…
Klimmen
We klimmen omhoog
om naar de plek te kijken
waar we stonden
voor we omhoog klommen.
Dan weer terug.
Schuine stralen
Fel slaat
de octoberzon
op het bos
tevergeefs
wat modder was
blijft modder
een lichte hemel
en een donker spoor
de winter in.
De dirigent
de handen slaan de maat
maar niet goed
eerder is het wuiven,
wegwuiven
van alles wat maat is
en alledaagse ordelijkheid.
Het wereldpad
Het pad, dat leidt naar
het pad, dat leidt…
het pad, het pad, het pad
is recht, is krom
het gaat maar
een pad, weer een pad
er staan bomen langs
of geen, het is
het wereldpad.
Alles is te vinden
over dit enkele pad.
Soms moet je afslaan
soms niet, je blijft
ermee bezig.
Gelijkenis
Hij lijkt op zijn vader
hetzelfde haar
dezelfde ogen.
hij lijkt op zijn moeder
ook zo lang.
Hij lijkt alleen niet
op zichzelf.
De Tijd
De Tijd is ziedend
en slaat wild
om zich heen.
bespeurt me,
grijpt me,
en zwiert me
in het rond
als een dolle zweefmolen.
‘Zet me neer’, schreeuw ik
‘Ik wil rust’
maar dat maakt hem
alleen maar kwaaier.
‘Help’, ‘help’ roep ik
maar de Tijd en ik
zijn alleen.
Langzaam komt hij tot bedaren
en laat me begaan,
ik ben gebroken, moe
en tien jaar ouder.
De Ronde van Vlaanderen
De benen breken onder de gespierde kuiten
de koppen naar het wiel, de ruggen krom.
Ze strijden met zichzelf en met de ander,
ze willen wel maar kunnen niet, ze vallen om.
Dat dierlijke geweld duurt eindeloze uren
ze weten zelfs niet meer hoe dat hun moeder heet.
Toch gaan ze door, iets anders is ondenkbaar
hun leven is de afstand tot de meet.
Dan zijn ze er en met kapotte lijven
staan ze gebogen over hun marteltuig.
Dan richten ze zich op, ze kunnen nog net lopen
en horen in de verte het gejuich…
De oude man
De stramme oude man
ziet door het raam
de kwetterende, hupsende,
springende vogels.
Wacht maar, denkt hij,
ik overleef jullie allemaal!
Praten is verzwijgen
Er zit iets in je hoofd
je wilt er wat over zeggen
daar zijn woorden voor.
Maar woorden zijn te groot
of veel te klein
ze dekken de lading niet.
Wie praat
verzwijgt.
Feécamps
Er ligt één vissersboot
tussen een vloot van witte jachten
Ja, grote, witte jachten,
knikkebollend in de haven.
In domheid
niet te overtreffen.
De weg
Het einde van de weg
is de volledige verklaring
voor het begin.
Dit is al vaak bewezen.
De schoenen
De schoenen,
ze liggen schots en scheef
door elkaar.
Ze zijn van dezelfde voeten:
nooit zullen ze elkaar
tegenkomen.
De boer en zijn kippen
Boos kijkt de boet naar zijn kippen
weer hebben er tien niet gelegd!
terwijl ze zich wel elke dag
dikvreten
en schijnheilig
met vrolijke koppen
rondparaderen.
Je zou ze allemaal
de nek moeten omdraaien.
Maar dan zouden de goede
wel erg
onder de kwaden lijden…
Hij moet er maar eens
met de boerin over praten.
Alleen
Alleen met mijn gedachten
maken die gedachten mij
alleen.
De laatste
Op zijn
sterfbed
maakte hij
zijn laatste
selfie.
Twee kleuters
Twee kleuters gaven
een concert
de ene zong hoog
de andere laag
en het klonk bij elkaar
als een zingende zaag.
Dus, beste kleuters
het zij je gegund
maar denk even na
voor je weer eens wat kunt.
De tijd
De tijd gaat door mijn handen
als een kralensnoer.
De tijd gaat altijd verder
mijn kralensnoer niet.
De toekomst
Niets is zoveel verleden
als de toekomst
zoals we die ons voorstellen.
Herkenning
Hij heeft alles overleefd
het transport
de kampen
en op zijn laatste benen
is hij thuisgekomen.
Nee,
ze herkennen hem niet meer,
wel zijn lijf,
zijn hoofd,
zijn mond en zijn ogen
maar niet meer
hoe hij kijkt.
Drie koningen
Op één meter van de stal stonden ze
en elke dag kwamen ze
wat dichterbij.
We schoven ze
(ze konden zelf niet lopen).
Maar toen ze eindelijk
bij de stal kwamen
werden ze ingepakt.
Want het was
Driekoningen-feest.
Discussie
Tegen de tijd
dat we een
mening hebben
is het
zinloos
daarover nog
met anderen
te discussiëren.
Kijk naar jezelf
De wereld om je heen is fraai,
hoewel, je kent het wel…
Kon je je ogen maar
naar binnen draaien.
Waarom niet?
Laten we eens kijken
- even wennen aan het donker -
wat zien we in de binnenkamer?
Alle films van je leven,
toekomstbeelden,
scenario’s voor later,
misschien een zieltje
ergens in een hoek.
Helaas,
de mensen zien sterren en atomen
maar niet zichzelf.
Het begin
Niets begint ooit
altijd was het er al
je kon er op wachten…